Europees Openbaar Ministerie (EOM)

Het Europees Openbaar Ministerie ook in Nederland actief

In toenemende mate vindt strafrechtelijk onderzoek plaats in internationaal verband, waarbij opsporingsdiensten van verschillende landen nauw samenwerken. In het kader van deze nauwe samenwerking heeft de Europese Unie het Europees Openbaar Ministerie (hierna: EOM) in het leven geroepen. Ook Nederland neemt deel aan deze nieuwe nauwe samenwerking. In de Engelse terminologie wordt gesproken over de European Public Prosecutors Office, afgekort als EPPO.

Bij Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van de Europese Unie d.d. 12 oktober 2017, betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie, is het EOM ingesteld en worden de regels betreffende het functioneren ervan vastgesteld.

De invoeringswet EOM is op 6 mei 2021 in werking getreden. Deze wet regelt de uitvoering van de EU-Verordening 2017/1939 over de instelling van het EOM in Nederlandse regelgeving.

Sindsdien kan het EOM ook in Nederland verschillende strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Europese Unie worden geschaad opsporen en vervolgen. Het EOM is het eerste supranationale Openbaar Ministerie en is belast met het onderzoek en de vervolging van bepaalde soorten fraude en andere strafbare feiten die schade toebrengen aan de financiële belangen van de Europese Unie.

Aan het centrale kantoor van het EOM in Luxemburg is één Europees aanklager per deelnemende lidstaat en ander persoon verbonden. Daarnaast zijn er in iedere lidstaat zogenoemde gedelegeerde openbare aanklagers benoemd. De gedelegeerd Europese aanklagers bevinden zich allen weliswaar in hun eigen lidstaat, maar maken integraal deel uit van het EOM. In Nederland zijn dat er twee, mr. Paul Notenboom en mr. Egon Visser.

De gedelegeerde Europese aanklagers hebben dezelfde bevoegdheden als nationale aanklagers/officieren van justitie met betrekking tot het onderzoek, de opsporing en het voor de rechter brengen van strafbare feiten.

Verantwoordelijkheden EOM

De gedelegeerde Europese aanklagers zijn verantwoordelijk voor de zaken die aan hen zijn toegewezen of die zij hebben ingesteld. Zij moeten daarbij de instructies opvolgen van de permanente kamers en de Europese aanklager van hun lidstaat.

De strafbare feiten “waardoor de financiële belangen van de Europese Unie worden geschaad” en die dus in aanmerking komen voor onderzoek en vervolging door het EOM betreffen:

  • Grensoverschrijdende Btw-fraude / Btw-carrouselfraude (belastingfraude) voor tenminste € 10 miljoen;
  • Witwassen van vermogensbestanddelen die zijn verkregen door fraude met EU-gelden;
  • Fraude in verband met de uitgaven en ontvangsten van de EU;
  • Bepaalde vormen van actieve- en passieve corruptie;
  • Deelname aan een criminele organisatie die zich vooral richt op het plegen van strafbare feiten ten nadele van de EU-begroting.
 

Opsporing door het EOM

Er is géén eigen Europees politiekorps of FIOD-achtige opsporingsdienst. Wanneer er sprake is van een verdenking van een van de genoemde strafbare feiten, is de gedelegeerde Europese aanklager bevoegd om het opsporingsonderzoek te leiden. Deze gedelegeerd Europese aanklager komt dezelfde bevoegdheden toe als het (nationaal) Openbaar Ministerie. De gedelegeerd Europese aanklager kan zo ook leidinggeven aan bijzondere opsporingsinstanties als de FIOD en de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA).

Er is ook geen zelfstandige Europese rechtbank waar deze Europese strafzaken worden aangebracht en behandeld. De gedelegeerd Europese aanklagers brengen de zaken van het EOM bij hun eigen nationale rechters aan.

Wel is er dus sinds 1 juni 2021 operationeel een gespecialiseerd en internationaal samenwerkend Openbaar Ministerie. Veel van de gedelegeerde Europese aanklagers hebben veel ervaring in internationale fraudezaken.

Om die internationale samenwerking te vergemakkelijken is de nationale wetgeving van de lidstaten aangepast.

Voor Nederland betekent dat dat de uitvoering van de genoemde EU-Verordening onder meer het opnemen van art. 144a Wet RO tot gevolg heeft gehad.

Art. 144a Wet RO luidt: Alle bevoegdheden die naar Nederlands recht toekomen aan de officier van justitie, de advocaat-generaal en het openbaar ministerie, komen toe aan de gedelegeerd Europees aanklager, bedoeld in artikel 13 van de Verordening EOM, ten behoeve van de uitoefening van taken van het Europees Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 4 van de Verordening EOM.

Dit zou naar de mening van de EU-beleidsbepalers, de Nederlandse overheid en het EOM zelf tot gevolg hebben dat op een veel directere en eenvoudige manier justitiële samenwerking tussen de lidstaten mogelijk is.

Europees Openbaar Ministerie strafrechtzaken en advocaten

De ambitie van het EOM liegt er niet om. Op de officiële website (https://www.eppo.europa.eu/en) staat met grote letters:

“Protecting European taxpayers’ money from criminals
Report a crime to us in your own language
Go here >”

De eerste successen worden al breed uitgemeten en schreeuwen om een vervolg.

Het is hierom van belang om een gespecialiseerde strafrechtadvocaat in te schakelen met de nodige kennis van EOM strafrechtzaken. Bij VOI advocaten vindt u deze gespecialiseerde strafrechtadvocaten. Bel dus voordat het te laat is!

onze expertise

Contact opnemen

    • *: Verplicht veld

Bent u benieuwd wat de reikwijdte is van het verschoningsrecht (legal privilege) in de landen (ver) om ons heen? Via de volgende link kunt u het boek The Legal Privilege (un)covered gratis downloaden.